-
1 volley
n. salvo; hagelbui, regen, stroom (v. scheldwoorden; volley (sport): terugslag van de bal die nog niet op de grond is geweest--------v. schietsalvovolley1[ vollie] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————volley2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 sport〉uit de lucht/ineens slaan/schieten 〈 bal, voordat deze de grond raakt〉 ⇒ 〈 voetbal〉 direct op de slof nemen -
2 loose
adj. vrij; vrijgelaten; ontspannen; los; onverzorgd; onnauwkeurig--------adv. los, vrij--------v. losmaken, loslaten; afschieten; losgooienloose1[ loe:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————loose2〈bijvoeglijk naamwoord; looser; looseness〉1 los ⇒ slap, open2 vrij ⇒ bevrijd, ongehinderd3 wijd ⇒ ruim, soepel♦voorbeelden:2 break/get loose • uitbreken, ontsnappencut loose • (met moeite) weggaan, zich losmaken; los/op gang komenlet loose • vrij laten, de vrije hand laten; ontketenena loose woman • een lichtzinnige vrouwhave a screw loose • ze zien vliegen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 hang/stay loose • kalm blijven, relaxen————————loose3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————loose4〈 bijwoord〉1 losjes -
3 loose off a volley
loose off a volley -
4 broadside
adv. met de brede zijde naar voren; van opzij; willekeurig, op goed geluk--------n. brede zijde, volle laag--------v. met de brede kant naar voren bewegen; van opzij raken, op de kant raken; spreekwoordelijk gesprek; gelijktijdig alle geweren aan een zijde van een schip afvurenbroadside3 → broadsheet broadsheet/♦voorbeelden:1 broadside on/to • van langszij, van opzij -
5 fusillade
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский